Mijn bespreking van Piketty gaat in op zijn macro-economische onderbouwing voor de toegenomen ongelijkheid van inkomens en vermogens. Deze stoelt op een terugkeer van kapitaal: een gelijktijdige toename van de capital-income ratio (ß) en een verschuiving ten gunste van het inkomensaandeel van de factor kapitaal (alfa). Daardoor wordt de inkomensverdeling in toenemende mate bepaald door (inkomen uit) vermogen en de verdeling daarvan. Piketty's interpretatie van het vliegwiel van de ongelijkheid steunt sterk op de controversiële aanname van een hoge substitueerbaarheid van arbeid en kapitaal, ter verklaring van gelijktijdige toename van de capital-income ratio en het kapitaalaandeel. Bij decompositie valt de relatieve toename van kapitaal vooral toe te schrijven aan (prijsstijging van) woningkapitaal. De gelijktijdige stijging van ß en alfa is voor productief kapitaal veelal niet geldig, en de sterke toename van de capital-income ratio die Piketty verwacht voor de 21e eeuw is minder waarschijnlijk. Andere gebruikelijke interpretaties van de onmiskenbaar toegenomen ongelijkheid, zoals arbeidsbesparende technische verandering en globalisering, zijn mogelijk eenvoudiger te verenigen met de waargenomen feiten.