In dit artikel worden twee typen externe kritieken op het academisch onderwijs in de arbeidseconomie besproken. De eerste, politicologische kritiek, behelst dat het onderwijs veronachtzaamt (i) machtsongelijkheid tussen werkgever en werknemer, (ii) politiek-bestuurlijke regels waardoor vraag en aanbod beinvloed worden, (iii) de rol van de staat en (iv) de historiciteit van arbeidsmarkten. De tweede, sociologische kritiek, wijst op de geringe aandacht voor (v) onbetaalde arbeid en (vi) niet-economische motieven bij betaalde arbeid. De arbeidseconomie, en het onderwijs daarin, adresseert deze kritieken ten dele, zij het impliciet. Grootste tekortkoming is dat het bestaan van niet-economische perspectieven onbesproken blijft in het onderwijs.